
Er leefde ooit in Paddepoel een pad
Die heel de wijk probeerde wijs te maken
Dat hij als pad grootmeesterlijk kon schaken,
Maar dat zijn kunnen sterk werk onderschat.
Wanneer hij echter aan het schaakbord zat
Dan wist hij slechts met onverstand van zaken
Zijn stukken in een oogwenk kwijt te raken
En na alweer een oogwenk stond hij mat.
Maar kwam daarna de schaaksport weer ter sprake
Dan ging, zonder het schaamrood op de kaken,
De blaaskaak leugenachtig er op prat
Dat hij heel Paddepoel verslagen had.
Zo bleef de opgeblazen kikker kwaken.
Toen sloeg Sergej Tiviakov hem plat
Driek van Wissen